Glossarium

From Spielmaterial
Revision as of 04:32, 26 May 2021 by Harald Mücke (talk | contribs) (Harald Mücke moved page Glossar to Glossarium)
Jump to navigation Jump to search

Comic

Hier volgen enkele verklaringen van de terminologie die u misschien niet goed kent:


  • Resolutie: DPI (= dots per inch) geeft het aantal pixels per lengte-eenheid aan, d.w.z. het aantal pixels per Engelse inch (2,54 mm). Het kan ook pixeldichtheid worden genoemd. Voor invoer- en uitvoerapparaten (b.v. scanners, printers, monitors, afbeeldingsbezetters, enz.) geeft de relatieve resolutie de dichtheid van de pixels aan. Voor afbeeldingsbestanden geeft de relatieve resolutie de dichtheid aan waarmee de pixels op een uitvoerapparaat moeten worden gereproduceerd.
  • Bleed: Gebied dat buiten het pagina formaat valt. Dit wordt gebruikt om witte "marges" (uitlopen) te vermijden die worden veroorzaakt door elementen die tot aan de rand van de pagina worden afgedrukt. De afloop is gewoonlijk 3 mm per paginamarge.
  • CMYK: De vier drukkleuren (cyaan, magenta, geel en zwart - CMYK), worden ook wel proceskleuren genoemd. Door CMYK te combineren in 4-kleurendruk, kunnen 256 verschillende kleuren worden weergegeven. Het waardebereik van elke kleur loopt van 0% tot 100%, waarbij 0% overeenkomt met een onbedrukt gebied en 100% met een onbedrukt gebied. Bij vierkleurendruk worden de kleuren over elkaar heen gedrukt, alle kleuren over elkaar heen gedrukt resulteren in ZWART. Industrieel drukken in kleur met CMYK-kleuren wordt ook wel drukken volgens Euroscale daar genoemd.
  • Digitaal drukken: Digitaal drukken is een drukprocédé waarbij het drukbeeld rechtstreeks van een computer naar een drukmachine wordt overgebracht. Het afdruksysteem is gewoonlijk een elektrofotografisch afdruksysteem, zoals een laserprinter, ontworpen voor grote oplagen. Bovendien kan het druksysteem andere apparatuur voor snijden en binden hebben. In tegenstelling tot bijvoorbeeld offsetdruk is voor digitaal drukken geen vast artwork (drukplaat) nodig, zodat elk vel anders kan worden bedrukt. Dit maakt kosteneffectief gepersonaliseerd drukwerk mogelijk, zoals facturen, creditcardafschriften, bankafschriften, of reclame gericht op de ontvanger. Digitaal drukken is kosteneffectiever dan offset drukken voor kleinere oplagen.
  • DIN-formaten: De afkorting "DIN" betekent "Duitse Industriële Norm". Dit bepaalt de afmetingen waarin papierbladen tegenwoordig overwegend worden verhandeld. De formaatindeling begint met DIN A0, het grootste formaat in de afmetingen 841 x 1189 mm, en gaat in stappen van halvering over DIN A1 tot DIN A7, dat slechts 7,4 maal 10,5 cm meet. Daarnaast zijn er speciale specificaties, waaronder de afmetingen van de enveloppen. Hoe groter het getal, hoe kleiner het formaat. Er wordt altijd eerst de breedte en dan de hoogte aangegeven, bijv.: DIN A4 in staand formaat: 21 x 29,7 cm, in liggend formaat: 29,7 x 21 cm.
  • Gramgewicht: Het gramgewicht verwijst naar het gramgewicht van papier, uitgedrukt in g/m2. Normaal printerpapier heeft bijvoorbeeld 80 g/m² (gram per vierkante meter).
  • Lamineren: Bij lamineren wordt een film op het drukwerk aangebracht. Dit beschermt het drukwerk tegen mechanische slijtage en vuil. De belangrijkste toepassingen van lamineren zijn omslagen voor boeken en brochures, verpakkingen en displays.
  • Offset drukken: Verreweg het meest voorkomende drukproces vandaag de dag. Vandaag de dag wordt tweederde van al het drukwerk dat wereldwijd wordt geproduceerd, geproduceerd door middel van het offset-procédé.
  • Pixel: Beeldpunt op een monitor of afdruk. In tegenstelling tot een gewoon afdrukpunt, impliceert de term "pixel" ook een kleurdiepte. In dit opzicht kan de pixel worden omschreven als driedimensionaal en de afdrukpunt als tweedimensionaal.
  • Pawn: Duidt een halve kegel aan.
  • RGB: Rood Groen Blauw, de basiscomponenten van gekleurd licht vormen het additieve kleurenmodel. Het principe van additieve kleurmenging is dat alle over elkaar gedrukte kleuren WIT maken. Elke kleurcomponent kan variëren tussen 0% en 100%, zodat elke tint kan worden bereikt. RGB is het kleurenmodel dat wordt gebruikt voor monitoren, digitale camera's en scanners. Het wordt niet gebruikt voor drukwerk, waar het CMYK-model prevaleert.
  • Veiligheidsafstand: Ook wel marge genoemd. Dit is een gebied van 2-3 mm binnen de uitsnede. Het aanhouden van de marge zorgt ervoor dat alle tekst en info leesbaar is en niet wordt afgesneden.
  • Zeefdruk: Zeefdruk is het bekendste drukprocédé. Bijna alle materialen kunnen worden afgedrukt. Het meeste reclamemateriaal is op deze manier geëtiketteerd. Er zij op gewezen dat halftonen gewoonlijk slechts zeer slecht kunnen worden gereproduceerd. Zeefdruk is een drukprocédé waarbij de drukinkt met behulp van een rubberen rakel door een fijnmazig weefsel op het substraat (papier, kunststof, textiel, enz.) wordt gedrukt. Op die plaatsen van het weefsel waar volgens het kunstwerk geen inkt mag worden gedrukt, zijn de mazen van het weefsel met behulp van een sjabloon ondoordringbaar gemaakt voor inkt.
  • Tampondruk: Tampondruk is een indirect drukprocédé (diepdrukprincipe), dat zich heeft ontwikkeld tot het belangrijkste procédé voor het bedrukken van plastic bodies en dat vooral in de reclamemateriaalindustrie onmisbaar is geworden. Het drukcliché draagt het diepere drukbeeld dat in zijn oppervlak moet worden gedrukt. De rakel spuit de inkt in het dieper liggende drukbeeld en drukt de overtollige inkt netjes weg. Na het uitpersen beweegt een elastische drukmat over het cliché en neemt via een strijkbeweging de resterende inkt op om deze over te brengen op het kunststofdeel, d.w.z. om indirect te drukken. Het voordeel van deze ongebruikelijke printtransfer is de vervormbaarheid van de siliconenrubber pad, waardoor het gemakkelijk is te printen op gebogen oppervlakken (convex of concaaf).