Difference between revisions of "Glossarium"

From Spielmaterial
Jump to navigation Jump to search
Line 1: Line 1:
 
[[File:Regel.jpg|1000px|Comic]]
 
[[File:Regel.jpg|1000px|Comic]]
  
Hier ein paar Erläuterungen zur Fachterminologie, die Ihnen evtl. nicht so ganz vertraut sind:
+
Hier volgen enkele verklaringen van de terminologie die u misschien niet goed kent:
  
  
* '''Auflösung''': DPI (= dots per inch) gibt die Anzahl der Bildpunkte pro Längeneinheit, also die Anzahl der Bildpunkte pro englischem Zoll (2,54 mm) an. Man kann es auch Pixeldichte nennen. Bei Ein- und Ausgabegeräten (z. B.: Scanner, Drucker, Bildschirme, Belichter, usw.) gibt die relative Auflösung die Dichte der Bildpunkte an. Bei Bilddateien gibt die relative Auflösung an mit welcher Dichte die Bildpunkte auf einem Ausgabegerät wiedergegeben werden sollen.
+
* '''Resolutie''': DPI (= dots per inch) geeft het aantal pixels per lengte-eenheid aan, d.w.z. het aantal pixels per Engelse inch (2,54 mm). Het kan ook pixeldichtheid worden genoemd. Voor invoer- en uitvoerapparaten (b.v. scanners, printers, monitors, afbeeldingsbezetters, enz.) geeft de relatieve resolutie de dichtheid van de pixels aan. Voor afbeeldingsbestanden geeft de relatieve resolutie de dichtheid aan waarmee de pixels op een uitvoerapparaat moeten worden gereproduceerd.
  
* '''Anschnitt''': Bereich, der über das Seitenformat hinaus definiert wird. Damit vermeidet man weiße „Ränder“ (Blitzer) durch Elemente, die bis an den Blattrand gedruckt werden. Der Anschnitt beträgt in der Regel 3 mm pro Seitenrand.
+
* '''Bleed''': Gebied dat buiten het pagina formaat valt. Dit wordt gebruikt om witte "marges" (uitlopen) te vermijden die worden veroorzaakt door elementen die tot aan de rand van de pagina worden afgedrukt. De afloop is gewoonlijk 3 mm per paginamarge.
  
* '''CMYK''': Die vier Druckfarben (Cyan, Magenta, Gelb und Schwarz - CMYK), werden auch als Prozessfarben bezeichnet. Durch die Kombination von CMYK im 4-Farb-Druck können 256 verschiedene Farben dargestellt werden. Der Wertebereich jeder einzelnen Farbe geht von 0% bis 100%, wobei 0% einer unbedruckten und 100% einer Volltonfläche entspricht. Die Farben werden im Vierfarbdruck übereinander gedruckt, alle Farben ÜBEREINANDER gedruckt ergeben SCHWARZ. Industrieller Farbdruck mit CMYK-Farben wird dort auch als Druck nach Euroskala bezeichnet.  
+
* '''CMYK''': De vier drukkleuren (cyaan, magenta, geel en zwart - CMYK), worden ook wel proceskleuren genoemd. Door CMYK te combineren in 4-kleurendruk, kunnen 256 verschillende kleuren worden weergegeven. Het waardebereik van elke kleur loopt van 0% tot 100%, waarbij 0% overeenkomt met een onbedrukt gebied en 100% met een onbedrukt gebied. Bij vierkleurendruk worden de kleuren over elkaar heen gedrukt, alle kleuren over elkaar heen gedrukt resulteren in ZWART. Industrieel drukken in kleur met CMYK-kleuren wordt ook wel drukken volgens Euroscale daar genoemd.  
  
* '''Digitaldruck''': Digitaldruck ist ein Druckverfahren, bei dem das Druckbild direkt von einem Computer in eine Druckmaschine übertragen wird. Bei dem Drucksystem handelt es sich meist um ein elektrofotografisches Drucksystem wie einen Laserdrucker, der für hohe Auflagenzahlen konstruiert ist. Zusätzlich kann das Drucksystem weitere Einrichtungen zum Schneiden und Binden aufweisen. Anders als zum Beispiel im Offsetdruck wird beim Digitaldruck keine feste Druckvorlage (Druckform) benötigt, so dass jeder Bogen anders bedruckt werden kann. Das ermöglicht kostengünstig personalisierte Drucke wie Rechnungen, Kreditkartenabrechnungen, Kontoauszüge oder auch gezielt auf den Empfänger abgestimmte Werbung. Digitaler Druck ist für kleinere Auflagenzahlen kostengünstiger als Offsetdruck.  
+
* '''Digitaal drukken''': Digitaal drukken is een drukprocédé waarbij het drukbeeld rechtstreeks van een computer naar een drukmachine wordt overgebracht. Het afdruksysteem is gewoonlijk een elektrofotografisch afdruksysteem, zoals een laserprinter, ontworpen voor grote oplagen. Bovendien kan het druksysteem andere apparatuur voor snijden en binden hebben. In tegenstelling tot bijvoorbeeld offsetdruk is voor digitaal drukken geen vast artwork (drukplaat) nodig, zodat elk vel anders kan worden bedrukt. Dit maakt kosteneffectief gepersonaliseerd drukwerk mogelijk, zoals facturen, creditcardafschriften, bankafschriften, of reclame gericht op de ontvanger. Digitaal drukken is kosteneffectiever dan offset drukken voor kleinere oplagen.  
  
* '''DIN-Formate''': Die Abkürzung "DIN" heißt "Deutsche Industrie-Norm". Diese legt die Maße fest, in denen Papierbogen heute überwiegend gehandelt werden. Die Format-Staffelung beginnt mit DIN A0, dem größten Format in den Abmessungen 841 x 1189 mm, und setzt sich in Halbierungsstufen fort über DIN A1 bis hin zu DIN A7, das nur noch 7,4 mal 10,5 cm misst. Darüber hinaus gibt es Sonderfestlegungen, u.a. Kuvertgrößen-Bezeichnungen. Je größer die Zahl, desto kleiner das Format. Es wird stets zuerst die Breite und dann die Höhe angesprochen, z.B: DIN A4 im Hochformat: 21 x 29,7 cm, im Querformat: 29,7 x 21 cm.
+
* '''DIN-formaten''': De afkorting "DIN" betekent "Duitse Industriële Norm". Dit bepaalt de afmetingen waarin papierbladen tegenwoordig overwegend worden verhandeld. De formaatindeling begint met DIN A0, het grootste formaat in de afmetingen 841 x 1189 mm, en gaat in stappen van halvering over DIN A1 tot DIN A7, dat slechts 7,4 maal 10,5 cm meet. Daarnaast zijn er speciale specificaties, waaronder de afmetingen van de enveloppen. Hoe groter het getal, hoe kleiner het formaat. Er wordt altijd eerst de breedte en dan de hoogte aangegeven, bijv.: DIN A4 in staand formaat: 21 x 29,7 cm, in liggend formaat: 29,7 x 21 cm.
  
* '''Grammatur''': Die Grammatur bezeichnet das Flächengewicht von Papier, angegeben in g/qm. Normales Druckerpapier hat beispielsweise 80 g/m² (Gramm pro Quadratmeter).
+
* '''Gramgewicht''': Het gramgewicht verwijst naar het gramgewicht van papier, uitgedrukt in g/m2. Normaal printerpapier heeft bijvoorbeeld 80 g/m² (gram per vierkante meter).
  
* '''Kaschieren''': Mit dem Kaschieren wird eine Folie auf die Drucksache aufgebracht. So wird die Drucksache vor mechanischem Abrieb und Dreck geschützt. Die Hauptanwendungen des Kaschierens sind Umschläge für Bücher und Prospekte, Verpackungen und Displays.  
+
* '''Lamineren''': Bij lamineren wordt een film op het drukwerk aangebracht. Dit beschermt het drukwerk tegen mechanische slijtage en vuil. De belangrijkste toepassingen van lamineren zijn omslagen voor boeken en brochures, verpakkingen en displays.  
  
* '''Offsetdruck''': Das heute mit Abstand häufigste Druckverfahren. Heute werden zwei Drittel aller weltweit hergestellten Drucksachen im Offsetverfahren produziert.
+
* '''Offset drukken''': Verreweg het meest voorkomende drukproces vandaag de dag. Vandaag de dag wordt tweederde van al het drukwerk dat wereldwijd wordt geproduceerd, geproduceerd door middel van het offset-procédé.
  
* '''Pixel''': Bildpunkt auf einem Monitor oder Ausdruck. Im Unterschied zum einfachen Druckpunkt ist beim Begriff "Pixel" auch die Farbtiefe impliziert. Man könnte das Pixel in dieser Hinsicht als dreidimensional und den Druckpunkt als zweidimensional bezeichnen.
+
* '''Pixel''': Beeldpunt op een monitor of afdruk. In tegenstelling tot een gewoon afdrukpunt, impliceert de term "pixel" ook een kleurdiepte. In dit opzicht kan de pixel worden omschreven als driedimensionaal en de afdrukpunt als tweedimensionaal.
  
* '''Pöppel''': Bezeichnet einen Halmakegel
+
* '''Pawn''': Duidt een halve kegel aan.
  
* '''RGB''': Rot Grün Blau, die Grundkomponenten farbigen Lichts bilden das additive Farbmodell. Das Prinzip der additiven Farbmischung ist, dass alle Farben ÜBEREINANDER gedruckt WEISS ergeben. Jeder Farbanteil kann zwischen 0% und 100% variieren, so dass jeder Farbton erreicht werden kann. RGB ist das Farbmodell das z.B. bei Monitoren, Digitalkameras und Scanner benutzt wird. Für den Druck wird es nicht benutzt, dort herrscht das CMYK-Modell vor.
+
* '''RGB''': Rood Groen Blauw, de basiscomponenten van gekleurd licht vormen het additieve kleurenmodel. Het principe van additieve kleurmenging is dat alle over elkaar gedrukte kleuren WIT maken. Elke kleurcomponent kan variëren tussen 0% en 100%, zodat elke tint kan worden bereikt. RGB is het kleurenmodel dat wordt gebruikt voor monitoren, digitale camera's en scanners. Het wordt niet gebruikt voor drukwerk, waar het CMYK-model prevaleert.
  
* '''Sicherheitsabstand''': Auch Margin genannt. Das ist ein Bereich von 2-3mm innerhalb der Schnittmarke. Den Abstand einzuhalten stellt sicher, dass alle Texte und Infos gut lesbar und nicht abgeschnitten sind.
+
* '''Veiligheidsafstand''': Ook wel marge genoemd. Dit is een gebied van 2-3 mm binnen de uitsnede. Het aanhouden van de marge zorgt ervoor dat alle tekst en info leesbaar is en niet wordt afgesneden.
  
* '''Siebdruck''': Der Siebdruck ist das bekannteste Durchdruckverfahren. Hierbei sind fast alle Werkstoffe bedruckbar. Die meisten Werbemittel werden auf diese Weise beschriftet. Zu beachten ist, dass Rastertöne meist nur sehr schlecht wiedergeben werden können. Der Siebdruck ist ein Druckverfahren, bei dem die Druckfarbe mit einer Gummirakel durch ein feinmaschiges Gewebe hindurch auf den Bedruckstoff (Papiere, Kunststoffe, Textilien etc.) gedruckt wird. An denjenigen Stellen des Gewebes, wo der Bildvorlage entsprechend keine Farbe gedruckt werden soll, sind die Maschenöffnungen des Gewebes durch eine Schablone farbundurchlässig gemacht worden.
+
* '''Zeefdruk''': Zeefdruk is het bekendste drukprocédé. Bijna alle materialen kunnen worden afgedrukt. Het meeste reclamemateriaal is op deze manier geëtiketteerd. Er zij op gewezen dat halftonen gewoonlijk slechts zeer slecht kunnen worden gereproduceerd. Zeefdruk is een drukprocédé waarbij de drukinkt met behulp van een rubberen rakel door een fijnmazig weefsel op het substraat (papier, kunststof, textiel, enz.) wordt gedrukt. Op die plaatsen van het weefsel waar volgens het kunstwerk geen inkt mag worden gedrukt, zijn de mazen van het weefsel met behulp van een sjabloon ondoordringbaar gemaakt voor inkt.
  
* '''Tampondruck''': Der Tampondruck ist ein indirektes Druckverfahren (Tiefdruckprinzip), das sich zum wichtigsten Verfahren zum Bedrucken von Kunststoffkörpern entwickelt hat und das besonders in der Werbemittelbranche nicht mehr wegzudenken ist. Das Druckklischee trägt in seiner Oberfläche das zu druckende, tiefer liegende Druckbild. Die Rakel flutet die Farbe in das tiefer liegende Druckbild und rakelt die überschüssige Farbe sauber ab. Nach dem Rakeln fährt ein elastischer Drucktampon über das Klischee und nimmt über eine Hubbewegung die zurückgebliebene Farbe auf, um diese dann auf das Kunststoffteil zu übertragen, also indirekt zu drucken. Der Vorteil dieser ungewöhnlichen Druckübertragung besteht in der Verformbarkeit des Tampons aus Silikonkautschuk, durch den das Bedrucken von gewölbten Flächen (konvex oder konkav) ohne weiteres möglich wird.
+
* '''Tampondruk''': Tampondruk is een indirect drukprocédé (diepdrukprincipe), dat zich heeft ontwikkeld tot het belangrijkste procédé voor het bedrukken van plastic bodies en dat vooral in de reclamemateriaalindustrie onmisbaar is geworden. Het drukcliché draagt het diepere drukbeeld dat in zijn oppervlak moet worden gedrukt. De rakel spuit de inkt in het dieper liggende drukbeeld en drukt de overtollige inkt netjes weg. Na het uitpersen beweegt een elastische drukmat over het cliché en neemt via een strijkbeweging de resterende inkt op om deze over te brengen op het kunststofdeel, d.w.z. om indirect te drukken. Het voordeel van deze ongebruikelijke printtransfer is de vervormbaarheid van de siliconenrubber pad, waardoor het gemakkelijk is te printen op gebogen oppervlakken (convex of concaaf).

Revision as of 10:04, 6 May 2021

Comic

Hier volgen enkele verklaringen van de terminologie die u misschien niet goed kent:


  • Resolutie: DPI (= dots per inch) geeft het aantal pixels per lengte-eenheid aan, d.w.z. het aantal pixels per Engelse inch (2,54 mm). Het kan ook pixeldichtheid worden genoemd. Voor invoer- en uitvoerapparaten (b.v. scanners, printers, monitors, afbeeldingsbezetters, enz.) geeft de relatieve resolutie de dichtheid van de pixels aan. Voor afbeeldingsbestanden geeft de relatieve resolutie de dichtheid aan waarmee de pixels op een uitvoerapparaat moeten worden gereproduceerd.
  • Bleed: Gebied dat buiten het pagina formaat valt. Dit wordt gebruikt om witte "marges" (uitlopen) te vermijden die worden veroorzaakt door elementen die tot aan de rand van de pagina worden afgedrukt. De afloop is gewoonlijk 3 mm per paginamarge.
  • CMYK: De vier drukkleuren (cyaan, magenta, geel en zwart - CMYK), worden ook wel proceskleuren genoemd. Door CMYK te combineren in 4-kleurendruk, kunnen 256 verschillende kleuren worden weergegeven. Het waardebereik van elke kleur loopt van 0% tot 100%, waarbij 0% overeenkomt met een onbedrukt gebied en 100% met een onbedrukt gebied. Bij vierkleurendruk worden de kleuren over elkaar heen gedrukt, alle kleuren over elkaar heen gedrukt resulteren in ZWART. Industrieel drukken in kleur met CMYK-kleuren wordt ook wel drukken volgens Euroscale daar genoemd.
  • Digitaal drukken: Digitaal drukken is een drukprocédé waarbij het drukbeeld rechtstreeks van een computer naar een drukmachine wordt overgebracht. Het afdruksysteem is gewoonlijk een elektrofotografisch afdruksysteem, zoals een laserprinter, ontworpen voor grote oplagen. Bovendien kan het druksysteem andere apparatuur voor snijden en binden hebben. In tegenstelling tot bijvoorbeeld offsetdruk is voor digitaal drukken geen vast artwork (drukplaat) nodig, zodat elk vel anders kan worden bedrukt. Dit maakt kosteneffectief gepersonaliseerd drukwerk mogelijk, zoals facturen, creditcardafschriften, bankafschriften, of reclame gericht op de ontvanger. Digitaal drukken is kosteneffectiever dan offset drukken voor kleinere oplagen.
  • DIN-formaten: De afkorting "DIN" betekent "Duitse Industriële Norm". Dit bepaalt de afmetingen waarin papierbladen tegenwoordig overwegend worden verhandeld. De formaatindeling begint met DIN A0, het grootste formaat in de afmetingen 841 x 1189 mm, en gaat in stappen van halvering over DIN A1 tot DIN A7, dat slechts 7,4 maal 10,5 cm meet. Daarnaast zijn er speciale specificaties, waaronder de afmetingen van de enveloppen. Hoe groter het getal, hoe kleiner het formaat. Er wordt altijd eerst de breedte en dan de hoogte aangegeven, bijv.: DIN A4 in staand formaat: 21 x 29,7 cm, in liggend formaat: 29,7 x 21 cm.
  • Gramgewicht: Het gramgewicht verwijst naar het gramgewicht van papier, uitgedrukt in g/m2. Normaal printerpapier heeft bijvoorbeeld 80 g/m² (gram per vierkante meter).
  • Lamineren: Bij lamineren wordt een film op het drukwerk aangebracht. Dit beschermt het drukwerk tegen mechanische slijtage en vuil. De belangrijkste toepassingen van lamineren zijn omslagen voor boeken en brochures, verpakkingen en displays.
  • Offset drukken: Verreweg het meest voorkomende drukproces vandaag de dag. Vandaag de dag wordt tweederde van al het drukwerk dat wereldwijd wordt geproduceerd, geproduceerd door middel van het offset-procédé.
  • Pixel: Beeldpunt op een monitor of afdruk. In tegenstelling tot een gewoon afdrukpunt, impliceert de term "pixel" ook een kleurdiepte. In dit opzicht kan de pixel worden omschreven als driedimensionaal en de afdrukpunt als tweedimensionaal.
  • Pawn: Duidt een halve kegel aan.
  • RGB: Rood Groen Blauw, de basiscomponenten van gekleurd licht vormen het additieve kleurenmodel. Het principe van additieve kleurmenging is dat alle over elkaar gedrukte kleuren WIT maken. Elke kleurcomponent kan variëren tussen 0% en 100%, zodat elke tint kan worden bereikt. RGB is het kleurenmodel dat wordt gebruikt voor monitoren, digitale camera's en scanners. Het wordt niet gebruikt voor drukwerk, waar het CMYK-model prevaleert.
  • Veiligheidsafstand: Ook wel marge genoemd. Dit is een gebied van 2-3 mm binnen de uitsnede. Het aanhouden van de marge zorgt ervoor dat alle tekst en info leesbaar is en niet wordt afgesneden.
  • Zeefdruk: Zeefdruk is het bekendste drukprocédé. Bijna alle materialen kunnen worden afgedrukt. Het meeste reclamemateriaal is op deze manier geëtiketteerd. Er zij op gewezen dat halftonen gewoonlijk slechts zeer slecht kunnen worden gereproduceerd. Zeefdruk is een drukprocédé waarbij de drukinkt met behulp van een rubberen rakel door een fijnmazig weefsel op het substraat (papier, kunststof, textiel, enz.) wordt gedrukt. Op die plaatsen van het weefsel waar volgens het kunstwerk geen inkt mag worden gedrukt, zijn de mazen van het weefsel met behulp van een sjabloon ondoordringbaar gemaakt voor inkt.
  • Tampondruk: Tampondruk is een indirect drukprocédé (diepdrukprincipe), dat zich heeft ontwikkeld tot het belangrijkste procédé voor het bedrukken van plastic bodies en dat vooral in de reclamemateriaalindustrie onmisbaar is geworden. Het drukcliché draagt het diepere drukbeeld dat in zijn oppervlak moet worden gedrukt. De rakel spuit de inkt in het dieper liggende drukbeeld en drukt de overtollige inkt netjes weg. Na het uitpersen beweegt een elastische drukmat over het cliché en neemt via een strijkbeweging de resterende inkt op om deze over te brengen op het kunststofdeel, d.w.z. om indirect te drukken. Het voordeel van deze ongebruikelijke printtransfer is de vervormbaarheid van de siliconenrubber pad, waardoor het gemakkelijk is te printen op gebogen oppervlakken (convex of concaaf).